Familiewapen
Hoewel een officieel familiewapen van het geslacht Hiel niet bekend is, verklaart in het jaar 1527Jan (van) Hiele zich leenman van Francisca de Milde in zijn leenstand van ter Varent te Everzele. Zijn wapen is: “in ….. 3 rozen van …… vergezeld in het schildkantvan een vijfpuntige ster van een …”. (In De Raadt tome II, pag. 82: (van) Hiele XIII/187).
Ook in het stadsarchief van Antwerpen bevindt zich een klein boekje met vermeldingen van mensen uit het Waasland met hun wapens (zegels). Ene Jan Hiele had een wapen met drie rozen, en een ster in het midden, de ster is waarschijnlijk een breuk. Hetzelfde wapen draagt de familie Snoy (Soy?). Elke schepen moest een wapen hebben. Hij gebruikte soms dat van een ander of van zijn superieur.
Ook in het stadsarchief van Antwerpen bevindt zich een klein boekje met vermeldingen van mensen uit het Waasland met hun wapens (zegels). Ene Jan Hiele had een wapen met drie rozen, en een ster in het midden, de ster is waarschijnlijk een breuk. Hetzelfde wapen draagt de familie Snoy (Soy?). Elke schepen moest een wapen hebben. Hij gebruikte soms dat van een ander of van zijn superieur.
Daarnaast zijn er nog wapens van een tak van der Hiel uit Delft
Willem van der Hiel 1660
Willem van der Hiel 1702
Inde Muschart Heraldiek:
Codering(en) volgens Muschart bij de naam ter Hiel
3H: Gedeeld: 1 bok, ram
Codering(en) volgens Muschart bij de naam van den Hiel
83K: Schildjes
Codering(en) volgens Muschart bij de naam van der Hiel
18Ae: Schuingevierendeeld
36C: Schuinkruis, vergezeld van verschillende figuren
82L: Hand-, voetboog
Codering(en) volgens Muschart bij de naam Hiele
36I: Ankerkruis
Hiel (van der) D’azur, à une arbalète d’or, acc. en chef de deux fleurs-de-lis d’argent, et adextrée en pointe d’une troisième fleur-de-lis du même, à une pile raccourcie de gueules, ch. de deux flèches passées en sautoir, brochant sur un membre d’aigle, la serre en bas, le tout d’or.
Hiel (van der) D’or, au sautoir de sable, acc en chef d’un membre d’aigle de gueules, la serre en bas. à chaque flanc d’une fleur-de-lis de gueules et en pointe d’une, arbalète de sable, en pal, ledit membre d’aigle percé de deux flèches d’argent, passées en sautoir, les pointes en bas.